Ook Brakel was niet gelukkig met de Duitse bezetting. Door de S.S. was het dorp al uitgeroepen tot “partisanennest” omdat er NSB-ers werden bedreigd. Het verzet in het dorp groeide, Brakel toonde zijn ware aard. Slechts een heel enkele is naar Duitsland vertrokken. Er kwamen onderduikers van buitenaf en op het fort werden Joden verborgen. Dit was het voorspel van de dramatische gebeurtenissen, die komen gingen, want de S.S. had zich voorgenomen Brakel met de grond gelijk te maken. Het had heel weinig gescheeld, of Brakel had het lot van Putten op de Veluwe ondergaan.
21 september 1944, 's nachts half twee.
Uit de richting Zaltbommel kwam een motorfiets het dorp binnentuffen, even later gevolgd door een tweede en vervolgens een stuk of veertig. De burgemeester werd door het gerammel van geweerkolven op de voordeur gewekt, Meteen begon het verhoor van de burgemeester. Het Spijker, de woning van de heer Van Dam werd afgezet. Tussen twee uur en half drie hadden ze het helemaal omsingeld, maar pas om half vijf werd het zware ijzeren hek, dat toegang verleende tot het Spijker, voorzichtig geopend zo gauw ze door het hek heen waren vlogen de moffen als razenden naar de deuren: ‘Aufmachen’, schreeuwden ze in koor.
Het doel van hun komst was duidelijk. De heer van Dam, districtscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in de Bommelerwaard wist wat hem te doen stond. Pijlsnel rende hij langs een smal wenteltrapje naar de vliering, naar het ‘smokkelhok’ De ladder werd opgetrokken, het luik dichtgeklapt, zelf ging hij op het luik zitten, bovenop een zak schapenwol, en nu maar wachten op de dingen die zouden komen.
Mevrouw Van Dam, die de Duitse taal perfect machtig was, overblufte de ruwe S.S.-ers Toen begon de huiszoeking. Alles werd overhoop gehaald. Mevrouw en het dienstmeisje werden onder druk gezet, maar zeiden niets te weten. Boven gekomen stootten de invallers met de paal tegen het luik met de scharnieren, maar het luik hield stand. Toen ging er een schot af. De kogel bleef in de zak met schapenwol, steken. Ze stommelden weer naar beneden, de heer Van Dam was ongedeerd,
Ook de ruïne achter het kasteel werd onderzocht. echter deze was leeg en verlaten.
Tegen half tien zagen de bezetters tenslotte het nutteloze van hun pogen in. De heer Van Dam bleef zoek. Mevrouw Van Dam werd meegenomen en de burgemeester nog eenmaal onder handen genomen. Had Van Dam zich binnen acht dagen niet gemeld, dan zou zij naar Duitsland vervoerd worden.
Enkele dagen later kreeg Brakel inkwartiering. Heel onschuldig, ditmaal: het Rode Kruis sloeg er zijn tenten op.
Vrijdagmiddag, 13 oktober,
Tweehonderd man S.S. davert Brakel binnen met knallende motoren, geweren in de aanslag, Er knallen schoten. Het dorp wordt omsingeld De S.S.-ers rennen met mitrailleurs het dorp binnen en timmeren met kolven op de deuren, slaan ruiten in, grijpen mensen vast en schreeuwen: ‘Naar de Paardenmarkt.’ De bevolking wordt als een kudde vee meegevoerd.
Intussen zijn de burgemeester en een aantal andere mensen apart ondergebracht in de villa van de secretaris
Buiten houdt de drijfjacht nog steeds aan. Tegen half zes zijn de meesten wel samengedreven. De mannen staan, gescheiden van de vrouwen, aan de andere kant van het plein. Wanneer het dan half zes geworden is, trekt Herr Kommandant een grote mond open en begint van een vel papier het een ander voor te lezen. Een Hollander vertaalt het gesprokene. De mannen moeten zich in formatie opstellen, vijf aan vijf. Dan worden er vijf namen afgeroepen. Deze mannen moeten uittreden en zich voor de groep opstellen. De commandant stelt een verschrikkelijk ultimatum: ‘U krijgt twintig minuten bedenktijd, en geen seconde langer. Dan moet ik weten waar de heer Van Dam zich bevindt en waar hier wapens en munitie verborgen zijn. Krijg ik hierop geen antwoord, dan worden hier, op staande voet, tien mannen neergeschoten. Ik geef u dan andermaal twintig minuten bedenktijd. Is het antwoord dan nog niet gegeven, zo worden er weer tien neergeschoten. Dit wordt zolang voortgezet, tot ik het antwoord heb, of tot er geen enkele man meer over is.’ De commandant zegt het met beslistheid. Er vaart een huivering door de schare. Dit is geen loos dreigement, dit wordt bittere werkelijkheid.
Intussen is op de villa van de secretaris het verhoor in volle gang. Behalve de Duitse officieren, zit er ook een N.S.B.-er uit Brakel, die voor openbare aanklager speelt. Het verhoor en de antwoorden ontaarden in een vinnig woordenspel.
Dan treedt een man naar voren. Voor de troep gekomen roept hij uit: ‘Er is in heel Brakel maar een, die een revolver heeft’ Hij noemt de naam van de persoon en moet er verteld worden waar hij woont. Een S.S.-officier trekt er met een patrouille heen. De mensen moeten op het plein blijven. Wanneer de patrouille eindelijk terugkeert, blijkt hun reis vergeefs geweest te zijn. Geen partizanen, geen wapens en geen munitie, het is intussen bijna acht uur geworden en de heren S.S.-ers krijgen er voor vandaag genoeg van. Ze lopen nog wat heen en weer, maar de bevolking krijgt hoop dat de bui voorlopig overgedreven is. De Duitsers, die blijkbaar niet goed weten wat ze met het geval aan moeten, overleggen met elkaar. Tenslotte wordt via een tolk het volgende bekend gemaakt: uiterlijk zaterdag aanstaande moet de heer Van Dam zich melden en moeten alle nog aanwezige wapens en munitie ingeleverd worden. Wordt aan deze eisen niet voldaan, dan zullen de vier gijzelaars gefusilleerd worden en Brakel zal met de grond gelijk gemaakt worden.
De vier personen die op de villa van de secretaris gevangen gezet waren, moesten in gijzeling mee naar hotel Tivoli in Zaltbommel. Daar worden ze opgesloten in een kamer, waar zij de nacht moesten doorbrengen. De volgende dag werden zij verhoord, dat leverde echter niets voor hen op. Zij besloten dan ook met de mededeling: "Het broeinest Brakel wordt uitgeroeid. Wij zullen het platbranden. Dan merkt een van de gegijzelden op tegen de Obersturmführer Schlau: ‘Als officier kunt u dit natuurlijk altijd verantwoorden, maar als mens nooit. U treft onschuldigen.’
De zondagmorgen daarop kwam de Obersturmführer in de beste stemming de kamer van de gevangenen binnen. Hij beval hun mee te gaan. Op de dijk vertelde hij dat de laatste opmerking, die hem gisteren toegevoegd werd, hem tot nadenken gestemd had. De mens in hem had het van de officier gewonnen. Brakel zou niet platgebrand worden. Het zou gistermiddag gebeurd moeten zijn vertelde hij, maar men had er vanaf gezien. Echter deelde hij ook mee, dat de eis ten aanzien van de vier gijzelaars gehandhaafd bleef. Zij zouden overgeleverd worden aan een hogere legerinstanties. De burgemeester zei toen tot hem: ‘Als wij dan overgeleverd worden, heb ik een verzoek aan u, laat mij vanmiddag op de Paardenmarkt de mensen van mijn dorp nog eenmaal toespreken en hen waarschuwen voor onverantwoordelijke handelingen.’ De Obersturmführer ging er akkoord mee.
Zondagmiddag.
Weer ging de alarmkreet door Brakel: ‘Allemaal verzamelen op de Paardenmarkt.’ De bevolking, met de vorige ervaring nog vers in het geheugen, vluchtte naar alle kanten, behalve naar de paardenmarkt. Maar toen kwamen enkelen door het dorp, die de ware situatie mededeelden en ze smeekten hun medeburgers: ‘Kom nu, het leven van de gijzelaars hangt er vanaf.’ Het was ditmaal geen valstrik. Midden op de Paardenmarkt stond de gegijzelde burgemeester. Op diep bewogen toon sprak hij zijn dorpelingen toe. De burgemeester wees er onder meer op, dat er niet langer clandestien geslacht mocht worden en dat alle radio's, wapens en munitie zonder straf ingeleverd konden worden. Na deze toespraak vertrok hij weer naar Zaltbommel, nagestaard door de burgerij. Zou hij ooit in Brakel terugkomen?
Die week zijn in Brakel een twintigtal radiotoestellen ingeleverd. Ingeleverd is eigenlijk het juiste woord niet. Ze stonden aan de kant van de weg, bij de politie in de tuin en bij het gemeentehuis. Wapens zijn er ook ingeleverd. Twee oude verroeste buksen. Maar de S.S. scheen er tevreden mee te zijn, want nadat ze zelf de woensdag daarop op de Veluwe geconcentreerd werden, gaven ze de gijzelaars over aan de Hollandse politie, die in Zaltbommel onder commando van de N.S.B.-er Koopmans stond. Vervolgens keerden ze toen in Brakel terug.
Daarom vierde Brakel een mooi bevrijdingsfeest.
Dit verhaal is een verkorte versie van het oorspronkelijke verhaal,
geschreven door Maarten Schakel
Een persoonlijk verhaal vinden we in een verslag op de website van Omroep Gelderland.