Bekijk en beluister het lied over de Brakelse dijk

Dat dijkverzwaring een noodzaak was bleek in 1953. Na de watersnoodramp in zuid-west Nederland kwam er een deltawet met een bijbehorend deltaplan. In de deltawet stond ook dat de dijken verzwaard en verhoogd moesten worden. In de Bommelerwaard betekende dat, afhankelijk van de bestaande dijkhoogte, van 30 cm tot 1 meter. Behalve verhoging van de dijk moest de dijk ook een minimale dijkbreedte krijgen en het dijktalud aangepast worden, de huizen aan de rivierzijde in Brakel en Zuilichem moesten daardoor verdwijnen, waardoor het dorpsbeeld totaal zou veranderen. Binnen dertig meter vanaf de dijkvoet mocht geen open water meer zijn om kwel te voorkomen en bomen moesten verdwijnen omdat ze anders bij val gaten konden veroorzaken.

sloop2Al in 1955 lagen bij het toenmalige polderbestuur al voorstellen van de provincie om de Waaldijk te verzwaren. Eind zestiger jaren werd het besluit genomen en vanaf 1960 werden voor dat doeleinde al dijkwoningen aangekocht. Er moesten offers gebracht worden voor de veiligheid. In Brakel moesten 140 woningen verdwijnen. De bewoners van de Waarddijk waren het eerst aan de beurt omdat de ondergrond aan de rivierzijde, waar geen huizen stonden te slecht was om daar de dijk te versterken en te verbreden. Aan het andere einde van Brakel, het zgn. Boveneind moesten de huizen verdwijnen omdat de kil gespaard moest worden. Behalve aan de buitenzijde moesten in de bebouwde kom van Brakel ook huizen aan de

binnenzijde verdwijnen, o.a. de bakkerij van Van Veenendaal met het café van Henkie Bakker en het markante oude gemeentehuis De Ronduit. In 1860 gaf Jean Boudet van Dam aan de gemeente de opdracht dit gebouw te plaatsen, volgens het bestek en modeltekening als dat van de gemeente te Chaam bij Breda. Dit gebouw heeft gedurende ruim honderd jaar dienst gedaan en werd in 1972 voor een bedrag van ƒ 17.500 aan het polderdistrict verkocht.

Intussen ging het leven verder, ook het water in de Waal stond niet stil. In 1970 was de extreem hoge waterstand in Brakel zelfs kritiek te noemen. Met zandzakken hield de Waard­dijk het uit, terwijl de Nieuwendijk met schotten en zandzakken werd verhoogd. Het begrip dijkverzwaring werd toen met andere ogen bezien. Als het dan toch moest gebeuren kon geld wellicht veel goed maken.

In 1972 hadden bewoners in de dorpskern, die om taxatieredenen al ingelicht waren, met een brief tegen het voornemen de boel te slopen, geprotesteerd. Dit alles mocht niet baten. Ver­schillende eigenaren op de Waarddijk die hun poot stijf hielden, kregen na ruim twee jaar weigeren via een gerechtelijke procedure het drievoudige van wat andere bewoners enkele jaren eerder kregen. Mede om deze redenen namen in die tijd de heren A. van de Beek, de toenmalige huisarts en J. Scheltus, eigenaar / bewoner van Huis Brakel, het initiatief tot het oprichten van de Stichting "Dorp en Landschap". Doel was om vanuit die stichting bezwaar aan te tekenen tegen deze gang van zaken en te trachten een ommekeer te bewerkstelligen. De oprichtingsvergadering werd massaal bezocht en de regionale pers besteedde er grote aandacht aan. Noch de polder, noch de gemeente bleken gehoor te geven aan de geuite bezwaren van de nieuw opgerichte stichting.

sloopschoolDan maar de politieke weg dachten de bestuursleden Scheltus en Van de Beek. De laatste dag waarop het mogelijk was werd op het gemeentehuis de naam van de nieuwe partij gedeponeerd en met acht man op de lijst ging Gemeenschapsbelangen in 1974 de verkiezingen in en kwamen met twee zetels in de raad, 5 stemmen tekort voor een derde zetel. Gemeenschapsbe­langen in de raad en de Stichting Dorp en Landschap buiten de raad, vochten zij aan zij, echter alle argumenten werden zowel door Provinciale Staten als door het Polderdistrict van tafel geveegd. Volgens een enquête steunden 87,5 % van de bevolking de bezwaren, maar in de gemeenteraad was geen meerderheid. Met name tijdens de sloop van het voormalige gemeentehuis De Ronduit laaiden de gemoederen hoog op. Via een kort geding probeerde men nog bij de rechter het besluit tegen te houden, ook dit mocht niet baten en in 1975 werd de slopershamer dan toch gebruikt om het gebouw met de grond gelijk te maken.

Op de plaats van het verdwenen gemeentehuis staat nu het bronzen vrouwtje van Brakel, een schepping van de Giessense beeldhouwer Ton Koops. Het vrouwtje kijkt met een zorgelijke blik naar de waterstand van de Waal.

Het Brakelse voorbeeld hoe het er toen aan toe ging wordt in de landelijke politiek hier en daar nog al eens genoemd, op de wijze zoals het toen aangepakt werd, veranderde het dorpsgezicht van Brakel wel heel ingrijpend. Aan de Stichting dorp en Landschap is het te danken dat een deel van het dijkdorp Zuilichem werd gespaard. Rijkswaterstaat heeft inmiddels andere inspraakprocedures voor dijkverzwaringen waardoor landschappelijke veranderingen minder ingrijpend zijn en de natuur hier en daar weer de kans krijgt zich te herstellen.

Dankzij de dijkverzwaring in Brakel en de aanwezigheid van de Meidijk behoefden Brakel en Poederoijen in 1995 niet te evacueren.

Een kort filmpje  (klik voor het filmpje) over de dijk van toen en nu ter hoogte van de Kommerstraat.

Hieronder drie fotoreportage van foto's uit de verzameling van de Vier Heerlijkheden

De eerste serie foto's zijn  genomen door Ab van de Beek.

De tweede serie  foto's zijn genomen door Arie Adrianus van Dalen (Aike van Freje) en Huib Ermstrang, van de Brakelse dijk voor en tijdens de dijkverzwaring,

In de derde serie staan foto's vanaf het jaar 2022 toen de dijk aan de Herwijnse kant verstevigd werd.