Het geluid van de wielen van een kar, meeuwengekrijs boven vissersboten in de Waal, zacht vogel-gesjilp in de fruitbomen langs de dijk, kinderstemmen komen uit school, geblaf van een waakhond. Gerinkel van emmers bij de waterpomp, gehamer in de smederij, een klingelend winkelbelletje, een zingende vrouw op de bleek.......Dat hoorde men toen, niet veel meer. 's Nachts was er alleen het geratel van "de klepperman ", die waakte over het dorp. Geuren van mest, gebakken spek, hooi, sloten en van de muurbloemen in de tuin. Geen motormachines, vliegtuigen, auto's en radio's te horen. Brakel leefde betrekkelijk geïsoleerd, elk gezin zorgde vrij moeizaam voor zijn eigen hachje; een varken, soms wat geiten in de stal, kool bonen en aardappels in de tuin. In talloze kleine winkeltjes kon men het hoogstnodige aanschaffen. Het was de tijd van de kermis na de paarden- en ponymarkt, maar er was ook altijd gevaar voor brand in de rietendaken, kans op overstroming van de Waal en het risico een ziekte zoals tuberculose te krijgen. Er was grote armoe, men verdiende bitter weinig, behalve de grote boeren en de notabelen. Waterleiding was er niet, met haalde water bij de pompen, elektriciteit begon men net aan te leggen en ook toen die er was, ging men vroeg naar bed. Het waren lange werkdagen en men was vaak eindeloos op pad voor zijn werk, velen hadden geen vervoer en zelfs geen fiets. Vertier zoals wij het nu kennen bestond amper, iedereen had het druk met overleven. Toch moet het een bijzondere tijd zijn geweest, men had een groot samenhorigheidsgevoel, er was veel burenhulp. Langzaam maar zeker ontstonden er wat verenigingen, als je alle oude foto's bekijkt en verhalen hoort.

obk01Na de demobilisatie in 1918 kwamen soldaten weer naar huis, jongens die soms vier jaar weg waren geweest. Sommigen hadden in het leger trompet gespeeld, kwamen in het stille Brakel terug en verlangden na korte tijd weer naar het gezamenlijk muziek maken. In 1914 waren de muziekinstrumenten van het corps, dat toen al in Brakel was, verdwenen naar fort Giessen, waar militairen gelegerd waren. Dertien instrumenten kwamen terug naar Brakel. In het voorjaar van 1919 werd er druk overlegd en vergaderd om te kijken of er een nieuw corps opgericht kon worden. Er meldden zich veertig jongens en mannen aan, er waren dertien instrumenten en er was geen geld! Dankzij de vele verhalen van de mannen van "het eerste uur", zoals Jan de Pater en Jan Piet van der Linden, weten we nu hoe moeilijk het was om aan financiën te komen en hoe inventief men was in die dagen, er waren geen subsidies, geld in te zamelen. Collectes, verkoping van bloemen, donaties en een inleggeld van ƒ5,00 per lid plus een wekelijkse contributie van 15 cent maakte het mogelijk om op 20 mei 1919 tijdens een vergadering in het Werkliedengebouw het "Brakels Fanfare Corps "op te richten. In 1924 werd pas de naam in "Oefening Baart Kunst" veranderd, tegelijkertijd was men de trotse bezitter van een prachtig zwart vaandel

krantenartikelobkEen foto uit 1924 leert ons, dat er tijdens het eerste lustrum in een muziektent (hoek Posweg-Kruispad) werd gespeeld. Als je een latere foto bekijkt uit 1934 zie je een flinke groep krachtige jongemannen, ouder lijkend door hun plechtige en trotse gezichten, strijdlustig en kameraadschappelijk. Hoe zij in de loop der jaren allemaal aan een instrument kwamen, zal veel hoofdbrekens hebben gekost; het vaandel betalen zal ook niet makkelijk zijn geweest. Van groot belang voor het corps was Machiel van Dalen (Giel de Post), hij hield de kantoorhandel en het postkantoor in Brakel. Met de oprichting van O. B. K. zijn ook de geluiden in Brakel veranderd. Bij elk evenement trad de fanfare op: serenades, rondgangen (met collecte) door het dorp, concerten in de tent en bij feesten op de Weitjes.

Natuurlijk moest er thuis goed gestudeerd worden. Wilde men lid worden dan kreeg je een toonladder op papier mee naar huis, die je moest oefenen en de volgende week voorspelen. Lukte dat dan mocht je voortaan meespelen. Dit is bijna hetzelfde verhaal, als wanneer je het rijbewijs wilde halen: men moest dan zonder schade het marktplein kunnen rondrijden en klaar!
De heer A. Hanegraaf hielp met noten lezen en muzieklessen. Het moet wel anders geklonken hebben dan nu. In het begin waren de instrumenten slecht en de twee eerste dirigenten waren niet al te succesvol. (Één was bierbrouwer). Dirigent nummer drie was een harde, hij leidde het corps met ijzeren vuist: majoor Stoot (1920-1922). Met een apart respect spraken de oprichters over hem. Deze dirigent liet zijn mannen buiten, achter het werkliedengebouw repeteren met het argument: "Het concours wordt buiten gehouden, dus moeten we ook buiten oefenen". Na de repetitie werd de dirigent, die in Leerdam woonde, door weer en wind in een bootje over de Waal geroeid, omdat de veerboot 's avonds laat niet meer voer.

Als je het jubileumboekje 1919-1969 bekijkt (o.a. samengesteld door Adrie van Dalen, een van de zoons van Giel de Post) valt het op, dat de "mannen van de muziek "er alles aan deden om hun orkest succesvol te maken. Na het afscheid van majoor Stoot werd Joh. Van Berkel de dirigent. Een voortreffelijk musicus en een bijzonder mens. Nog steeds hoor je de ouderen van O. B. K. over hem praten; hij bleef tot 1968.
Tot 1940 ging men bijna elk jaar naar een concours. Langzaam maar zeker drongen ze door tot de superieure afdeling. Meestal gingen ze op de fiets (die je in die tijd kocht bij Roel van Zanten de fietsenmaker voor ƒ35,00, en in vijfendertig weken kon afbetalen!) naar de plaats waar het concours werd gehouden. Soms ook per boot en later wel eens in een gammele bus. Er was geen ander vervoer.
Als je nu de ogen sluit, kan je de groep muzikanten voorstellen: op de fiets, misschien een karretje er achter, instrumenten op de rug in een lange rij vanaf het Werkliedengebouw richting veer. Hadden ze hun nette kleding, er waren nog geen uniformen, in een zak mee? Hoe zat het met de schoenen? Veelal liep men toen op klompen. Hoe vervoerden ze het mooie vaandel bij slecht weer?
In het jaar 1929 ging het minder goed met O. B. K., ongetwijfeld door de invloed van de grote economische crisis. Er waren ook veel stakingen o.a. in de steenfabrieken en andere industrieën. Deze crisis trof het gehele land. Door de volharding van de secretaris en tweede dirigent Giel de Post bleef de "muziek " overeind. Ook bestuursleden in die tijd, J. de Pater, H. van Daalen, J.P. v.d. Linden en Joh. van Dalen hielden vol. Zij dwingen ook nu nog groot respect af. Jarenlang, tot zij door hoge ouderdom niet meer konden spelen, zijn ze trouw lid gebleven, tot in de tachtiger- negentiger jaren. Na de moeilijke jaren ging het weer opwaarts met O. B. K. en haalde men steeds eerste prijzen op concoursen. Ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan in 1934 werd er een groot feest georganiseerd: "Het Groot Nationaal Concours voor Muziek- en Zanggezelschappen". Als je het gidsje leest, dat toen uitgegeven is, raak je onder de indruk van wat er allemaal voor gedaan is. Denk eens aan, hoe dat ging in die tijd, nauwelijks telefoon, geen computers, weinig vervoer. In de feestgids staan veel advertenties - 71 stuks - van ondernemers uit Brakel en omgeving; interessant om te lezen, alweer een stukje tijdsbeeld. Een paar voorbeelden:
"Het café Veenendaal wordt aan Heeren Reizigers beleefd aanbevolen."
Of deze:
"Werklieden gebouw: Gelegenheid tot Repeteeren, lessenaars voorhanden, prima consumptie, billijken prijs, minzaam aanbevelend A. Van Dalen CZ."
En Bertels Oliefabrieken adverteerde:
"Ratiokoekjes van rationeele voedering, kunstkorrels geeft meeste eieren en sterkste kuikens, vitaminemeel is beter dan vischmeel."
En bakker G.C. Buis uit de Nieuwstraat:
"Versche gebakjes steeds voorhanden."
Een winkel in Zaltbommel adverteert met:
"Sokophouders, Jaratelles, Directoires , Tafelzeilen, en Cocoslopers ".
Verder valt op hoeveel mensen dit evenement hebben voorbereid: het bestuur (5), leden (19),leerlingen(4), vaandrig en tromslager, ere comité (11) en uitvoerend comité (10). Negentien verenigingen deden mee aan dit festijn: harmonieën, fanfares, koren en accordeon- mondaccordeon- en mandoline verenigingen. Drie dagen lang was het feest op de Weitjes: 18, 19 en 21 mei. Ook was er ondertussen een Paardensportfeest. Een eerste prijs leverde 10 gulden op en dat gold ook voor de muziekverenigingen.
Het programma kostte 10 cent, er was toezicht op je rijwiel á raison van 10 cent en op het concoursterrein waren onder andere een danstent, zuurkraam, fruittent en een "fotoinrichting". In de consumptietent kon men aan het buffet bier kopen vanaf 15 cent, grenadine voor 15 cent, boerenjongens kostte 20 cent en een broodje kaas ook 20 cent. De toegangskaarten kostten, afhankelijk van het tijdstip 20 cent tot 50 cent. Het voorwoord en de geschiedenis in de gids werd geschreven door het hoofd van de school, H. J. J. Weststrate. Hij begint met:

Kom, kluizenaar, de cel gesloten!
Naar buiten, in den Zonneschijn!
Genoeg gemijmerd, nu genoten!
Wij vieren Feest: gij moet er zijn.

Het is de moeite waard om de gespeelde werken van de verenigingen te bestuderen. Hoe anders is het nu na al die jaren!. De fanfares en harmonieën speelden voornamelijk marsen, walsen en ouvertures. De koren zongen liederen in de trant van:

"'t vuurtje gaat uit, het keteltje zeurt"
of
"Als het suislend avondkoeltje zacht zijn sluimerliedje zingt"
of
"Hei molentje, molentje Hoog in de Wind"

De naam van de bekende componiste Catharine van Rennesse komt een enkele keer voor. Een mannenkoor, het zal niet waar wezen, zong:

"De hebe uit onze Teverne
dat is een aardig kind
een malsche poezelige dame
en gansch niet preuts gezind "

enz, (de rest laat zich raden)

De accordeongezelschappen bogen zich veelvuldig over walsen, foxtrotten en wiegeliederen. Terwijl ik dit neerschrijf, heb ik ondanks de totaal andere smaak van de muziek van tegenwoordig, graag aanwezig willen zijn op die feestdagen en wat heb ik bewondering voor de mensen van O. B. K. uit die tijd, die dit grootse feest organiseerden.

De Twintig jaar, waarvan nu een beeld is gegeven, zijn uniek en historisch. Maar wat is de definitie van historisch? In iedere geval is elke dag historisch en l'Histoire se repète, want over bloei van O. B. K. na deze jaren zal straks ook weer geschreven worden, hopelijk nog vele malen.
De geluiden zijn veranderd in deze nieuwe tijd! Ga maar luisteren!

Bronnen: Viola van Vossen
Interviews uit
Brabants Dagblad
Toren
Jubileumboekjes O. B. K.

Met de muziekvereniging in Brakel in Duitsland heeft O.B.K. een relatie, ga hiervoor naar de site: www.knueppelmusik.de

Voor meer informatie over OBK: ga naar de site; www.obkbrakel.nl

 In de serie hieronder zien we foto's tijdens uitvoeringen van OBK  en tijdens een feestje in 1975 na het behalen van de eerste prijs "met lof" in Doetinchem