Dit artikel, geschreven door Henk Holbach, is eerder verschenen in het boekje "Woest volk van Poederetta" uitgegeven door de Vier Heerlijkheden - april 1997. Onder het artikel vindt u een fotoserie uit het archief van de Vier Heerlijkheden.

 In het begin van deze eeuw was de Poederoijense bevolking in hun bestaan geheel aangewezen op de lan- en tuinbouw. De aardappelmeelfabriek, de azijnmakerij en de jenever- en bierbrouwerij uit de vorige eeuw waren geheel verdwenen. Met het verdwijnen van deze fabrieken was ook de werkgelegenheid buiten de agrarische sektor verdwenen; maar er was veel werk te doen op het land want het spitten van de akkers was handwerk. Zo spitte Teunis van Veen (alias Teunis de klap) op het Hemertsland een perceel van 200 roeden land (3200 m2)voor een aangenomen bedrag van twee gulden en vijftig cent. Ook het maaien van de graslanden gebeurde met de hand, hiervoor gebruikte men een zeis. Freek van Veen, Jielis van Veen en Willem van de Water maaiden in opdracht van Hendrik Kolbach 3 bunder grasland op "den Blaasbalk " voor vijfenvijftig gulden. Na een week hard werken met de zeis was de klus geklaard.

Het was in die tijd ook vrij eenvoudig om als agrarier te beginnen. De grond was meestal pachtgrond. De grondeigenaren lieten hun grond door de notaris jaarlijks verpachten, dat gebeurde bij afslag en vond plaats in het dorpscafé. De eerste belangstellende die "mijn" riep was de pachter voor de hoogste prijs. De pacht werd achteraf betaald, vaak op de dag van de volgende verpachting. Bouwland werd voor meerdere jaren verpacht, het laatste pachtjaar werd dan al niet meer bemest. Grasland werd jaarlijks verpacht, en dus nooit bemest. Meestal was er grote vraag naar pachtgrond en waren de pachtprijzen dus relatief hoog, maar dat ging niet altijd op. Bij een openbare verkoping voor de "Platte Kampen"in het Munnikenland was geen pachter te vinden. Het was een laaggelegen perceel grasland van ongeveer drie hectare, de aanwezige eigenaar daagde de aanwezigen uit een bod uit te brengen tot aankoop. een van de aanwezigen bood een fles jenever en .... de koop werd gesloten!

landpoed01De Bommelerwaard was in die tijd een eiland, omsloten door de waal en de Maas. Bij de Andelse Sluis was net de eerste oeververbinding tot stand gekomen, waardoor de Bommelerwaard geen echt eiland meer was. In die tijd was vervoer over water de meest gebruikte manier. Poederoijen was gunstig gelegen aan de Maas met een uitstekende bootverbinding richting Den Bosch en Rotterdam, de loswas "Den Bol" vervulde hierin een belangrijke plaats. Moest men op reis of naar de markt, dan was "Den Bol" de opstapplaats van de Bossche boot. Men ging op deze manier naar de veemarkten in Den Bosch en Gorkum. Zo werden ook de aardappelen, knollen en het vee verscheept naar de plaats van bestemming

Fietsen waren er nog niet en men was gewend grote afstanden te voet afte leggen. Zo ging handelaar Klaas Hobo regelmatig "efkes heen en weer" lopend naar Den Bosch om aardappelen en knolrapen te verkopen. In de periode 1920-1930 traden grote veranderingen op. De komst van de met paarden getrokken ploeg maakte het spitwerk overbodig. Govert de Boef en Jan Hasselman kochten ieder een maaimachine. eef van Giessen, de knecht van de welgestelde boer Peer Bok moest met de zeis de kop-akkers en nde hoeken gaan maaien. Jan Hasselman kwam met zijn paardenmachine dit perceel maaien. Het ging geweldig goed, totdat een van de twee paarden in de slordig neergelgde zeis van eef van Giessen trapte en zich zodanig verwondde dat het dier moest worden afgemaakt. De techniek eiste zijn tol! eef van Giessen had graag gewild dat Peer Bok ( de opdrachtgever) Jan Hasselman een ander paard zou geven, dat gebeurde echter niet. Het volgende jaar maaide Kees de Boef voor Peer Bok!

De eerste aardbeienteelt werd in 1922 door Lies van Giessen, Lies van Gerrit Brienen en Chris Groeneveld in 1925 Poederoijen en daarmede de Bommelrwaard binnengehaald. Met deze aardbeien kwamen ook al snel de eerste ramen platglas in beeld. Het eerste handzwengelpompje in 1928 was een geweldige uitvinding om het waterdragen met emmers en gieters te vervangen door een slang. Toch maakte smid Piet van Wijk nog vele jaren gieters met een beugel, waarbij men met één hand de gieter kon vasthouden en met de andere het platglas raam kon openhouden

landpoed02De teelt van zilveruitjes was in die periode naast de aardbei een nieuwe bron van inkomsten. deze zilveruitjes werden in Ammerzoden verwerkt op de "concervenindustrie". Vermeldenswaard is ook het feit dat in 1926 - 1927 de eerste tuinbouwcursus door dhr. vroom uit Zaltbommel in de Poederoijense school werd gegeven. Wim Hasselman was één van de cursisten. Hij nodigde de wat jongere Ad Kolbach uit om een avond mee te gaan naar de cursus. Hij ging mee en leerde die avond enten, iets waarvan hij nog nooit had gehoord. Aleen ontstond een probleem, hij was te laat thuis! Maar het van de cursus meegebracht entmateriaal groeide voorspoedig op tot goede vruchtbare bomen. Meester Bronkhorst startte in 1927 met de landbouwschool in Andel. Bertus van Giessen, Teunis de Regt, Wim Hasselman, Jo van der Ven, Bart van Giessen en Jo de Regt waren de eerste generatie uit Poederoijen die zich aanmeldden voor deze nieuwe vorm van beroepsonderwijs.

Al deze nieuwe ontwikkelen werden niet door iedereen gewaardeerd , niet iedereen wilde aanvankelijk een ploeg of maaimachine op het land. Zo ging het ook met de eerste kunstmest die in deze periode werd gebruikt. Een boer uit Veen, aan de andere zijde van de Maas, ging zelfs zover dat hij de kunstmest niet op zijn "eigen land" wilde hebben en daarom probeerde hij de kunstmest maar uit op het land dat hij had gepacht van de kerk.

De afzet van producten gebeurde met de hittekar. een hit was een uit Oost Europa, Rusland afkomstig klein paard dat snel kon lopen en over een enorm uithoudingsvermogen beschikte. Deze eigenschappen maakte de hit bij uitstek geschikt voor het transport over de weg. Naar de veiling in Zaltbommel gingen gerrit van Giessen (Gerrit Brienen), gijs Groeneveld en "den ouwe bakker Hugo Thomas van der Velden. Naar de veiling in Gorinchem gingen Gijs en Wim van de werken. Naar de melkfabriek in Heusden en Genderen Jan, Dirk, Arie en Peter Bok. Jan Hein ten Hagen reed heen en weer naar Kerkwijk en Ammerzoden.

De fiets werd een meer en meer gebruikt vervoermiddel, de mensen werden steeds "mobieler". "Tuinbouw koptrekker" Lies Brienen emigreerde in 1926 zelfs naar Amerika. De hittekar kreeg concurrentie van de auto. Zo was er in Poederoijen één vrachtauto van de gebreoeders Bok, één bakkerswagentje van Hugo Thomas van der Velden en één luxe auto van meester Straver.

Al deze ontwikkelingen, nieuwe intensievere teelten en het gebruik van kunstmest gaven een enorme productie-uitbreiding. Er kwam van alles te veel in het begin van de dertiger jaren, lage prijzen en grote werkeloosheid zorgden voor een complete crisis. Er kwamen "crisismaatregelen", o.a. een strak systeem van beheersing van teelt en productie, Men mocht beperkt kalveren aanhouden voor de opfok. Als een zeug meer biggen wierp dan was toegestaan moesten de boventallige biggen worden afgestaan. Te veel geoogste aardappelen werden "geprikt", dat wil zeggen voor de consumpite ongeschikt gemaakt. Als Bertus van Dalen de veilingmeester van de Zuilichemse veiling instructie gaf voor verminderde aanvoer de volgende dag, werd dat ook gezagsgetrouw opgevolgd. Men moest een teeltvergunning hebben waarin precies geregeld werd hoeveel oppervlakte van een bepaald gewas men mocht verbouwen. er was een strenge controle op de naleving van deze vergunning, deze controle vond plaats door bedrijfsgenoten maar niet door dorpsgenoten. Zo controleerde Bart van Ooijen uit Aalst in Poederoijen, Gerrit ten Hagen uit Poederoijen controleerde in Hedel.

In 1939 werd een begin gemaakt met de eerste ruilverkaveling in de Bommelerwaard in de dorpspolder Brakel-Poederoijen. de "werkverschaffing" schakelde werkelozen uit Rotterdam in bij de uitvoering. Deze kwamen dagelijks met de bus hierheen. De Burgemeester Posweg, Dorpsweg, Hoekseweg, prinkweg, verdrietweg, Egter van Wissekerkeweg en Maarten van Rossumweg werden aangelegd en of verbeterd. ook werd het kerkhof naast de Nederlands Hervormde Kerk opgehoogd met grond van de op vijfhonderd meter afstand gelegen "drie morgen". Alles gebeurde met kruiwagen en schop. De eigenaren van gronden kregen bij deze ruilverkaveling hun gronden bij elkaar gevoegd. De nieuw pachtwet van 1936 - 1937 bood de pachters meer bescherming. Zo werd de toestand van de laatste pacht voor zes jaar bevroren. het systeem van lanmgdurige pacht werd wettelijk geregeld. Jammergenoeg werd in deze ruilverkaveling weinig rekening gehouden met pachters. Hierdoor bleef het grondgebruik zeer versnipperd over het gebied.

De aardbeien gingen een steeds belangrijker bron van inkomsten vormen. Als de opbrengst van de aardbeien goed was, was het hele jaar goed. De aardbei werd de kurk waarop de hele Bommelerwaard dreef.

na de oorlogsjaren was het overschot probleem uit de jaren dertig verdwenen, nu ontstonden tekorten. De coloradokever werd een nieuw plaag. Boze tongen beweerden zelfs dat deze kever door de gehate Duitsers waren geïmporteerd om hier de aardappeltelt te doen mislukken, dat alleen al was een goede reden om de bestriding grondig aan te pakken en bovendien stelde de overheid gratis een bestrijdingsmiddel beschikbaar. In Poederoijen kon men "dat spul" ophalen bij dorpsveldwachter W.A. van Giessen. Het bleek een enigszins op meelbloemlijkend loodarsenaat te zijn. het werd ook niet bewaard in de bestrijdingsmiddelenkast, het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Jaan van Giessen-Hasselman uit het "verkeerde zakje" een handje meel pakte om brood te bakken. De broodeters werden misselijk, maar het liep gelukkig goed af. Men ontdekte zo al snel dat niet alleen een misoogst, maar ook bestrijdingsmiddelen een bedreiging kunnen vormen voor de mens.

De tuinbouwvereniging ging een belangrijke rol vervullen bij het organiseren van cursussen. er werd ook een zaaizaad - verkooppunt ingericht bij Adriaan Kolbach. de eerste kassen werden gebouwd bij Gijs van de werken en wim Hasselman. platglas werd op grote schaal aangeschaft met kleine boerensteun van het rijk. Ai en zijn vrouw Sijn kolbach begonnen een verkooppunt voor platglas ramen. Goof de Gier en anderen richtten de werktuigenvereniging op. Gezamenlijk aankoop en gebruik van machines was het doel. Rolblok, schoffel-, aanaard-, en zaaimachines werden aangekocht evenals een wiel aangedreven veldspuit. Voor zaaien en spuiten was Ai Kolbach de eerste stuurman die de machines bediende. de boeren zorgden zelf met hun eigen paarden voor de nodige trekkracht. Gerrit van Giessen jr (Gerrit Brienen) maakte zich met anderen sterk voor de oprichting van een fokvereniging. Het bestuur ging naar de Gelderse Achterhoek een roodbonte stamboekstier kopen om hiermee de Poederoijense veestapel te verbeteren.

landpoed04Annie van de Werken ontdekte de bramenteelt. De oogst hiervan viel in de vakantiemaand van de schoolkinderen (augustus). Bovendien was het een goede aanvulling op de aardbeienoogst, het zou een "tweede aardbeientijd" opleveren. Er was veel belangstelling voor deze teelt en Annie van de Werken leverde het plantmateriaal dat hij inkocht in Kerkdriel. Rond 1950 kreeg de belastingdienst belangstelling voor de bedrijfsresultaten. Commies Ulehaken, de latere schoolmeester, kwam één keer per jaar de ondernemers vragen naar hun inkomsten en uitgaven. de vraag was; "Heb je nog wat verdiend?" Na enig denkwerk volgde het antwoord, en Ulehaken schreef dit op en daarmede was de belastingaangifte een feit.

de eerste tractor verscheen in het dorpsbeeld. Zo pompte Jo van Giessen met zijn tractor in 1949 dag en nacht door om weilanden onder water te zetten om de enorme muizenplaag die er heerste te bestrijden. een spectaculaire gebeurtenis voor de jeugd, die graag meewerkte om de voor het water vluchtende muizen te vangen.

In de periode 1950 - 1960 werden veel activiteiten op het terrein van onderzoek, onderwijs en voorlichting opgezet. de Tuinbouwschool en de Proeftuin in Zaltbommel kwamen in beeld als toeleveranciers van nieuw kennis. Selectie aardbeien wedstrijden werden opgezet met het doel om gezond plantmateriaal te gebruiken bij de aardbeienteelt. De melkcontrôle bood de gelijkheid om per koe de melkproductie en vetgehalte vast te stellen. Jan ten Hagen en later Japke Hak kwamen dit werk als "monsternemers" doen. Een door de melkfabriek georganiseerde stalverbeteringswedstrijd met de jaarlijkse diploma-uitreiking in 't Nut te Zaltbommel trok ieders belangstelling. Daarbij werden vaak lantaarnplaatjes (dia's) of een film vertoond over de juiste verzorging van vee, melk en gras. Aan de kalveropfokwedstrijd voor de jeugd deed uit ieder gezin wel een jongere mee. Ook de graslandverbeteringswedstrijd trok veel belangstelling en ....goed voorbeeld deed goed volgen.

Met de bus werden excursies georganiseerd o.a. naar Roelofarendsveen. Janus van den Anker ging ook mee en zag daar een rolkas, dat leek hem ook wel wat, want zoon Dirk kwam van de tuinbouwschool. In 1954 werd op zijn bedrijf de eerste rolkas in de Bommelerwaard officieel in gebruik genomen, De officiele plechtigheid bestond uit het met handkracht verrollen van de driehonderdzestig vierkante meter grote kas door de ongeveer dertig aanwezige hoge gasten. De ingebruikname werd afgesloten bij café Dries van Dalen. Burgemeester Pos hield een toespraak, evenals tuinbouwconsulent Ir. Gerritsen en J. Noordermeer, de grote stimulator achter de nieuwe tuinbouwontwikkelingen. janus van den Anker sprak een dankwoord uit, zoon Dirk was hierbij niet aanwezig, die was bij de rolkas. De rolkasbouw kreeg op vele bedrijven navolging, de bramenteelt maakte vaak plaats voor de rolkas.

landpoed06In het begin van de zestiger jaren nam de bouw van de vaste kassen flink toe. een standaard bedrijfsopzet was in die jaren één hectare grond met duizend vierkante meter kas. De eerste belichte aardbeienteelt in Ewijk werd met een bus vol belangstellenden uit Poederoijen bezocht. Het Ewijkse experiment werd direct in Poederoijen nagevolgd. ook gaf de komst van plastic folie als bodembedekker en de gietdarmen nieuwe mogelijkhede in de aardbeienteelt. Het landbouwoogstverlof voor de lagere schoolleerlingen werd afgeschaft, land- en tuinbouw onderwijs werd dagonderwijs voor (bijna) de hele week. Vele nieuwe technische mogelijkheden werden inmiddels op brede schaal toegepast zoals het gebruik van freesmachines, trekkers, melkmachines. De jeugd verplaatste zich per bromfiets en menigeen probeerde het rijbewijs voor de auto te halen, waarna vaak een auto werd aangeschaft. De teelt van tuinbonen op contract voor conservenfabriek Hak uit Giessen maakte grote opgang. Aardappelhandelaar Henk van Tuyl uit Gameren zorgde voor toelevering en afzet.

Vanaf 1963 organiseerde de tuinbouwvereniging een aantal schakelcursussen bloementeelt. Hiermee kwam de bloementeelt op brede schaal Poederoijen en daarmede de bommelerwaard binnen. Chrysanten en fresia's was bij velen het favoriete produkt. De pas opgerichte bloemistenvereniging werd ingeschakeld voor de gezamenlijke afzet naar de bloemenveiling in Aalsmeer. Dirk Bok bracht al jarenlang de aardbeien naar de Zaltbommelse veiling en werd gevraagd ook de bloemen naar Aalsmeer te vervoeren. Schoonzoon Jan Biesheuvel was vaak de chauffeur van de bloemenauto en de bloemenkwekers moesten om beurten mee naar Aalsmeer om te helpen bij het laden en lossen.

Ter voorbereiding op de te verwachte Ruilverkavelingen werd een West Bommelerwaardse streekverbeteringscommissie ingesteld. Dinand Kolbach werd afgevaardigde vanuit Poederoijen. Kerken, overheden, besturen, ondernemers en vele anderen werden voorbereid op de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. De "nieuwe" aardbeienvoorlichter A.J. Verwijs en de bloementeeltvoorlichter C. Nieuwenhuizen bewerkten Poederoijen intensief. De tweede ruilverkaveling werd met grote meerderheid van stemmen door de agrariërs aanvaard. Alle gronden, zowel eigendom als pacht werden zoveel mogelijk op één kavel bij de bedrijfsgebouwen bij elkaar gebracht. De ruilverkavelingscommissie o.a. bestaande uit Bart van Giessen, Ad Kolbach, Teunis de Regt en Jan Stuvers als secretaris probeerde als het enigszins mogelijk was met ieders wensen rekening te houden. Er ontstonden grote kavels door het dichtmaken van sloten en greppels. Nieuwe kavelsloten werden gegraven, niet met de hand maar met de modernste machines. Aart Kolbach en Jo de Regt bouwden een nieuwe boerderij midden in de polder.

landpoed08De melkveehouderij werd jarenlang traditioneel beoefend. De koeien werden met de hand gemolken, zittend op een melkkrukje met de melkemmer tussen de benen. Zo melkte een ervaren handmelker ongeveer vier koeien per uur. De opkomst van de eerste melkmachines maakte het melken heel wat gemakkelijker. De koeien moesten nog wel handmatig nagemolken worden. "De laatste drop is de boterknop" was de redenering. Op deze manier kon men wel tien koeien per uur melken. Spectaculair werd de ontwikkeling helemaal toen de ligboxenstal werd ontdekt, een stal waar de koeien los liepen. De koeien gingen zelf voer halen aan het voerhek en gingen zelf naar de melkstal om gemolken te worden. De huidige melker staat nu op een verlaagde vloer en kan zo machinaal wel tien tot zestien koeien tegelijk en vijftig tot tachtig koeien per uur melken. De melk gaat niet meer in de bus maar via een leiding naar de gekoelde melktank. Door deze ontwikkeling nam de schaalvergroting enorm toe met als gevolg dat vele kleine bedrijven stopten met het houden van melkvee. De melkbussen, die decennia lang mede het straatbeeld vormden in ons dorp, moesten plaats maken voor de melktank. De "melkwagen" van de familie Bok, jarenlang bestuurd door Jan van Ooijen en later door Teus de Zeeuw hield op met het twee keer per dag de melkbussen naar Heusden te brengen. ook de hooibouw moest plaats maken voor de kuilvoerwinning met de modernste machines uitgevoerd. Er komt geen "handwerk' meer aan te pas. De melkproduktie van elke koe wordt door de computer iedere dag geregistreerd. De traditionele roodbonte koeien (M.Rij vee) en de zwartbonte (Fries vee) werden gekruist met stieren van het Amerikaanse ras. Door al deze ontwikkelingen werd de melkproduktie per koe meer dan verdubbeld. Er kwam te veel melk, daarom werd in 1983 "melkquotering" ingevoerd, een strak systeem om de totale melkproduktie te beheersen. De strakke contrôle gebeurt niet door bedrijfsgenoten uit een ander dorp maar door de A.I.D. (Algemene Inspectie Dienst) van het ministerie van landbouw

landpoed09Wat is er in de vorige eeuw veel veranderd. Voorlichting, onderwijs, en onderzoek hebben enorm veel invloed gehad bij deze veranderingen. Eén duidelijke lijn loopt door deze geschiedenis heen, namelijk dat boeren en tuinders steeds op zoek zijn geweest naar nieuwe mogelijkheden. men blijft niet staan bij het oude en wanneer er iets nieuws kwam werd dat vaak gezamenlijk opgepakt en nagevolgd. Creatieve ondernemers zoeken ook vandaag weer naar nieuwe mogelijkheden. Zo begon enkele jaren geleden op steenworp afstand van de vroegere Kerkwijkse melkfabriek, een boerderij zuivelverwerking. Boer Van der Schans, een verre nazaat van één van de oprichters van de vroegere Kerkwijkse melkfabriek van weleer, begon hier een eigen zuivelbereiding. Zijn hoog produktieve koeien zorgen voor de benodigde melk die wordt verwerkt. Geen boter, kaas of melkpoeder, maar diverse vla- en Yoghurt soorten worden gemaakt. De aflevering in een verpakking die de jachtige consument het gevoel van de "rust" op het boerenland moet geven. De moderne consument wil meer "natuur" zoals die vroeger was, terug zien in de producten die men nu eet. Bommelerwaardse agrariers zijn ook vandaag nog steeds in staat snel te voldoen aan de wensen van de moderne consument.

Het handelsbloed stroomt nog steeds door de aderen van de ver vertakte Hobo familie. Zo gaan nog steeds Klaas, Annie, Leendert en Gerrit Hobo naar de veemarkten in Den Bosch, Utrecht, Zwolle en Leiden, niet meer te voet zoals Klaas Hobo, die niet kon fietsen in het begin van deze eeuw. Deze generatie handelslieden rijden met hun snelle auto's naar de plaats van bestemming. Dat gaat heel snel, als er maar geen file is. Met een auto in de file gaat lopen soms sneller. Er komen te veel auto's in ons land. Zal er in de eenentwintigste eeuw een autoquotering komen?

De aardbeienhandel waar de handelsfamilie van Gerrit van Veen wekenlang druk mee was is voor een groot deel veranderd in goenten- en bloemenhandel. De aardbeien zijn niet meer "de kurk waarop de Bommelerwaard drijft". De kleine akkers met hun perceelsnamen zoals het Hemertsland en de Blaasbalk zijn opgegaan in het grote geheel van de boerderijkavels. Ook het vroeger zo felbegeerde platglas is bijna geheel verdwenen. De schaalvergroting in de glastuinbouw neemt nog steeds toe. de kassen worden sinds de energiecrisis in de zeventiger jaren niet meer verwarmd met olie maar met aardgas, de bloemenproduktie gaat het hele jaar door. Mechanisatie en automatisering hebben een enorme bijdrage geleverd aan de arbeidsproduktiviteit. Computers leveren het klimaat in de kas en communiceren met de veilingen. Als vroeger " den ouwe bakker" na terugkeer van de Zaltbommelse veiling zei dat hij de hoogste prijs voor zijn aardbeien had gemaakt moest men dat wel geloven al twijfelden sommigen aan de juistheid van deze informatie. Momenteel kan iedere kweker uit de hele wereld prijsinformatie ophalen op de Aalsmeerse veiling. De zeven vrachtwagens van Jan en Dirk Bok rijden dagelijks soms meerdere keren per dag naar de Aalsmeerse veiling om de vele bloemen uit de Bommelerwaard en omgeving op de bloemenveiling te brengen. de kweker zet de bloemen transport klaar op stapelwagens, die zo in de vrachtauto gereden kunnen worden. Kwekers hoeven niet meer mee om bij het laden en lossen te helpen. De bloemenprijzen staan al een aantal jaren onder druk er komen te veel bloemen.....

landpoed10Er is gepoogd om met grote sprongen de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in deze eeuw te beschrijven. Veel dank ben ik verschuldigd aan de vele (oudere) informanten die mij in staat hebben gesteld hun herinneringen aan het papier toe te vertrouwen. Verrassend kwam ik bij het schrijven tot de ontdekking dat de grote lijnen van de geschiedenis zich herhaalden. Ik had het kunnen weten! Daarom wil ik afsluitend onder Uw aandacht brengen de bijbelwoorden uit prediker één vers negen tot elf: "De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw. Alles is al eens gezegd of gedaan. Kunt U iets nieuws aanwijzen? Hoe weet U of het eeuwen gelden ook al niet bestond? Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren wat wij in onze tijd hebben gedaan".

H.A. Kolbach