In het weekend van 28/29 januari 1995 waarschuwden de landelijke kranten al voor het feit dat de rivieren meer water te verwerken zouden krijgen dan Rijkswaterstaat had verwacht. De angst voor dijkdoorbraken langs de Rijn, Waal en IJssel groeide met het uur. Voor woensdagavond 1 februari werd de hoogste waterstand van de eeuw verwacht. Bovendien werd er harde wind voorspeld en ook nog eens springtij.
Ook eind februari 1970 spande het erom. Door plotselinge dooi en flinke regenval kwam in dat jaar het rivierwater op een peil dat dat van het jaar 1926 benaderde. Aan de voet van de dijk werden op diverse plaasen zandzakken gelegd om de dijk stabiel te houden. Toen de stand het hoogst was, werd het droog en kon men weer adem halen en hopen op een goede afloop. Ook rond de kerstdagen van 1993 kwam het water hoger dan normaal.
De hoge waterstand in 1995 zorgde ervoor dat op maandag 30 januari de Bommelerwaard boven de Meidijk geëvacueerd moest worden. De burgemeesters uit het rivierengebied, samen met commissaris Terlouw, namen in de stad Tiel de beslissing tot evacuatie van de Bommelerwaard boven de meidijk en een groot deel van het land van Maas en Waal. Er ontstond nog wel enige verwarring in het westen van de Bommelerwaard omdat via de radio-omroep gezegd werd dat de hele Bommlerwaard ontruimd moest worden. In een brief werd die avond meegedeeld dat de dorpen Brakel en Poederoijen niet geevacueerd hoefden te worden.
De ambtenaar Openbare Veiligheid in Zaltbommel Harry Kessel en de evacuatieleider John van Opstal namen samen met burgemeester Palm hun verantwoordelijkheid en gingen met de ME aan de slag. Er is een draaiboek gemaakt waarin stond wat iedereen moest doen. Er werd gewerkt volgens de richtlijnen van het concept rampenplan voor hoog water, welke is vastgesteld door alle burgemeesters uit het rivierengebied. Voor de veiligheid in de regio heeft de ambulancedienst Bommelerwaard en de Rode kruiscolonne een grote rol gespeeld. Vele herinneringen, zelfs na vijfentwintig jaar, komen boven uit deze spannende periode. In die tijd was Brakel nog een zelfstandige gemeente onder burgemeester Hoornstra. Vanuit Brakel is op 3 februari onder begeleiding van een wethouder in een busje nog een kleine colonne het dorp Aalst binnen gereden om enkele katten te bevrijden die tijdens de evacuatie in huis opgesloten waren. De ME die ze tegenhield was hier niet gelukkig mee.
Dankzij de dijkverzwaring in de jaren zeventig hoefden de bewoners van het gebied beneden de Meidijk, waaronder Brakel en Poederoijen, niet te evacueren. Toch trokken verschillenden uit dit gebied alsnog naar elders. Mensen kregen onderdak onder andere in het Autotron te Rosmalen en in de Utrechtse jaarbeurshallen maar zochten ook buiten de Bommelerwaard bij familie of kennissen een onderdak. Bewoners van 't Slot in Gameren kregen onderdak in een tehuis in Overvecht in Utrecht.
Henk Kolbach uit Poederoijen was als coördinator belast met de evacuatie van het vee uit de Bommelerwaard. De voorbereidingen hiervoor begonnen al op zaterdagavond 28 januari en kregen een vervolg op zondag 29 januari. In het kader van het rampenbestrijdingsplan gebeurde dit vanuit de gezamenlijke landbouworganisaties in Gelderland: de CBTB, de Maatschappij Landbouw en de NCB ( de fusie tot LTO Nederland was toen nog niet gerealiseerd). Het ging in de Bommelerwaard om duizenden stuks vee: 26000 stuks rundvee, waarvan 10.000 koeien, 40.000 varkens, 12000 schapen en 365000 kippen en kalkoenen. Via de trein vanuit Zaltbommel kwam veel vee in de IJsselhal in Zwolle terecht waarna ze een onderkomen kregen. maar veel boeren regelden via hun eigen netwerk onderkomens. Na een oproep via de radio kwamen veel boerenwagens spontaan uit Brabant om te helpen en kreeg veel vee onderdak in Brabantse stallen. De coordinatie voor het transport gebeurde in de eerste instantie vanuit het gebouw van de Mavo in Aalst, maar toen ook dit deel van de Bommelerwaard geevacueerd moest worden gebeurde dit vanuit de Terp in Brakel. Op maandag kwam er een stroom vluchelingen op gang die al snel vast kwamen te zitten op diverse uitvalswegen. De afspraak was altijd: eerst het vee uit het gebied, daarna de mensen, maar de praktijk is anders. Velen kwamen pas laat in de avond op hun bestemming aan. Veertig man van het polderdistrict hielden van uur tot uur de voet van de dijken in de gaten. De dijkgraven speelden een hoofdrol in de nieuws- en actualiteitenrubrieken. In totaal werden in het hele rivierengebied op 31 januari en de dagen erna 250.000 mensen geëvacueerd, variërend van vijf dagen tot twee weken. De grootste evacuatie in de na-oorlogse geschiedenis van Nederland.
Velen hingen de vlag uit toen men na enkele spannende dagen weer naar huis mocht. In Well werd op woensdag 8 februari in de kerk met 280 aanwezigen een dankdienst gehouden met als voorganger ds. F. Joh. Veldman uit Apeldoorn. De collecte voor het rampenfonds bracht ƒ1590,50 op.
Na het hoge water van 1995 kwam het “’Deltaplan Grote Rivieren” waarin het vooral ging om rivierdijken te verzwaren. Daarna kwamen de plannen om meer ruimte te maken voor de rivier. Deze plannen voor de hoogwaterveiligheid bleken goed samen te gaan met natuurontwikkeling. De rivier kreeg meer ruimte door geulen uit te graven waarin de natuur zijn gang kon gaan. Het Munnikenland heeft daardoor in de periode na 1995 een flinke gedaanteverwisseling ondergaan.
Bron: Krantenarchief regionaal Rivierenland Tiel.
Hieronder het persoonlijk verhaal van de molenaar Jaap Verweij uit Zuilichem
In de week voorafgaande aan de evacuatie op maandag 30 januari was er al sprake van grote ongerustheid over waar het naar toe zou gaan met de uiteindelijke waterstand! Zondag 29 januari was er nog alleen sprake van, dat het stroomgebied van het Land van Maas en Waal zou worden geëvacueerd (34.000 evacués) voor dit gebied was inmiddels de alarmfase afgekondigd! Ik ging maandag (30 januari) toch wel (onrustig) gewoon naar mijn werk in Utrecht, echter wetende dat mijn werkplek Hoofdkantoor III van NS vlak naast CS was gelegen en ik zo de trein naar huis kon pakken. Op deze maandag werd duidelijk door de berichtgeving (de radio op het werk bleef constant aan) dat door de evacuatie van het Land van Maas en Waal gelegen stroomopwaarts van de Bommelerwaard, dit laatste gebied mogelijk ook geëvacueerd moest worden (45.000 evacués)! Na een telefoontje met Jannie in de loop van de dag, bleek dat Henri ook al had gebeld (vanuit Wageningen toen student aldaar) met de veelzeggende openingszin “ik kom je redden Ma!!”. Na overleg met de baas direct naar huis gegaan, bij aankomst op het station Zaltbommel was het voor midden op de dag zeer druk, door de vele forenzen die op het zelfde idee waren gekomen (let wel er was op dit moment nog geen evacuatie afgekondigd).
Thuis na beraad toch maar de belangrijkste spullen naar een hoger niveau getakeld met behulp van het luiwerk, de stellingzolder en maalzolder bleven na inschatting bij een overstroming droog.Lopende de dag was er nog steeds geen duidelijkheid over een eventuele evacuatie, ik kwam op het idee maar eens naar Aalst te gaan, waar toen het gemeentelijk apparaat was gevestigd in de voormalige MULO school, door de bouw van het nieuwe gemeentehuis in Brakel. Het toeval wil dat de toenmalige Burgemeester, die ook zitting had in mijn molenstichting en ik daardoor goed kende, net arriveerde vanuit een Provinciaal crisisberaad mij zag met de woorden “Jaap inpakken en wegwezen!” Bij thuiskomst bleken er al nog wat mensen Jannie benaderd te hebben met de vraag of er wat van hun kostbaarheden op de hoog gelegen zolders van de molen opgeslagen konden worden, dit was natuurlijk niet te doen los van de verantwoordelijkheid over de spullen. Gelukkig woonde mijn zus ver buiten het bedreigde gebied namelijk Wormerveer, ondanks dat de senioren flat krap bemeten was met slaapplaatsen, zouden we van harte ontvangen worden. Nadat Henri weer vertrokken was naar Wageningen, gingen we de reis aanvaarden naar Wormerveer. Rond 10 uur in de avond draaiden we de molendeur op slot met het nare gevoel van “als dit maar niet slecht gaat aflopen!!” Die gedachte werd mede versterkt door het onheilspellende geluid van de vele ambulances die werden ingezet bij de evacuatie van bejaarden en zieken. Met onze tocht richting Zaltbommel dreigden we op de van Heemstraweg nabij Gameren vast te lopen in de gigantische file die ontstaan was door de flessenhals “kruispunt onder het viaduct A2 Zaltbommel” waarlangs de mensen uit de Bommelerwaard en gedeeltelijk uit het Land van Maas en Waal moesten worden geleid. Ik kwam op het lumineuze idee direct op de weg te keren nu het nog kon, waardoor we vlotjes via de “Andelse Sluis” (mede door het aanjagen van het verkeer door politie ter plaatse) de Bommelerwaard konden verlaten. Van radio Gelderland die 24 uur in de lucht was als rampenzender, viel de ontvangst weg nabij Amsterdam wat onze naargeestige stemming niet ten goede kwam. Echter die klaarde zienderogen op door de hartelijke ontvangst van Zus waar we rond middernacht aankwamen. We hebben daar tot zondagochtend 5 februari gelogeerd toen de Culemborger-, Tieler- en Bommelerwaard weer werden vrij gegeven. In de evacuatie week ging ik op en neer vanuit Wormerveer naar mijn werk in Utrecht, ik heb toen ook een treinrit visa versa Utrecht Den Bosch gemaakt, met zicht op een uitgestorven gebied met streng bewaakte stations en dito op en afritten langs de A2. Die zondagochtend 5 februari na de genomen omgekeerde route van de evacuatie, stonden we al vroeg bij de rotonde in de van Heemstraweg bij Brakel. Hier stond een afvaardiging van het gemeente bestuur met een bord “welkom thuis” Gedoseerd konden de evacuees vanaf hier hun weg naar huis vervolgen. Emotioneel moment toen we de sleutel van de molendeur weer omdraaiden, maar ook een feestelijk moment voor mijn gevoel.
Dit bracht me op het idee de molen te laten draaien met vlaggen op de wiek toppen, dit was radio Gelderland ook opgevallen die met een reportage bezig was in de waard en net was gearriveerd in Nieuwaal. Onder de opruim en inrichtingswerkzaamheden hadden we radio Gelderland weer net aangezet, toen we hoorden “we gaan nu naar de feestelijk draaiende molen in Zuilichem”. We hebben de reportageploeg dan ook daadwerkelijk over de vloer gehad.
Maandag 6 februari kwamen de meeste inwoners weer thuis en kon het gewone leven weer op gepakt worden. Het gebeuren wekt ondanks dat het heel goed is afgelopen, altijd weer emotionele gevoelens op als het “hoge water januari-februari 1995” zoals nu te spraken komt en kijk ik, al is het in de verste verte niet vergelijkbaar, met een ander intentie naar de vluchtelingen stromen op het tv journaal.
De fotoserie uit verschillende jaren hieronder is door diverse personen gemaakt, o.a. Krijn de Bruijn, Arie Adrianus van Dalen, Huib Ermstrang, Hannie van Wijk, Annie van Strien, Viola van Vossen en Ap de With.