PD2 076 In het begin van de negentiende eeuw beschikte de dorpspolder Brakel over drie watermolens: De Bevingsteegse achtermolen, de oude achtermolen en buiten de Nieuwendijk dicht bij de Poederoijense Hoek de stenen Brakelse voormolen (1).

In januari 1809 kwamen op de Waal enorme ijsmassa's in beweging die op diverse plaatsen de dijken vernielden in de Bommlerwaard, Tielerwaard en de Neder-Betuwe. De toenmalige koning Lodewijk Napoleon kwam op diverse plaatsen kijken en kwam bij Dalem zelfs in levensgevaar toen hij bij een doorbraakgat in de dijk stond en achter hem de dijk ook inzakte. Hij moest met een bootje van het dijkeiland gehaald worden (2). Bij deze overstroming werd de achtkante grondzeiler vernield. In dat jaar 1809 werd een nieuwe stenen molen gebouwd. (zie Database verdwenen Molens dbnr. 12157

De gedenksteen in de hal van Huis Brakel met daarop het wapen van de familie Van Dam en de tekst: WILHELMUS VAN DAM HEER TOT BRAKEL HEEFT DE EERSTE STEEN GELEGD DEN 5E VAN OOGSTMAAND 1809 is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van deze watermolen.(3)

Op een oude kaart uit 1838 van Fijnje staat deze molen aangegeven als "De steenen molen" In de directe omgeving stond nog een watermolen "De oude molen". Waarschijnlijk dateerden deze molens uit de jaren 1745/1746. In 1838 werd H.F. Fijnje (1796 - 1889) door de kersverse dijkgraaf mr. J. Thooft van het nieuwe poldersistrict Bommelerwaard gevraagd om een plan op te stellen voor de waterlozing van het gebied door middel van stoombemaling. Eind 1838 rondde Fijnje het plan tot verbetering van de uitwatering van de landen van de Bommelerwaard en het daar stellen van een stoombemaling af (4). In 1846 werd in de stenen voormolen een stoommachine geplaatst die de molen aan kon drijven bij afwezigheid van wind. Bij het proefdraaien op 22 april 1847 brak het zwenkwiel aan stukken. Molenaar Arie van Veen werd na dit gebeuren ontslagen. In 1848 werden weer reparaties uitgevoerd. In 1854 brak het ijzeren schepraad weer en op woensdag 13 juni 1855 brandde de molen volgens de Rotterdamse courant af, waarschijnlijk ontstaan door het kolenvuur van de stoommachine. Het dak was trouwens met riet bedekt. Ook nu werd de molenaar Teunis van Zante de laan uitgestuurd. In de inventaris va het Polderdistrict Bommelerwaard beneden de Meidijk (Arch. 66) staat onder no 517-519 te lezen dat de bouw van een nieuw stoomgemaal in 1855 begon.

Het stoomgemaal staat later bekend als het Mansvelder gemaal, het gemaal trok water uit de Poederoijense polder, de prink en de Brakelse polder. Het water van dat gemaal kwam in de binnenboezem en liep dan via een sluis en de buitenboezem de Maas in. In deze Brakelse dubbelsluis is aan de westkant een gedenksteen ingemetseld. Volgens deze gedenksteen is de sluis in 1753 gebouwd, dit gebeurde in opdracht van Willem Henderik Pieck, Heer van Brakel. Deze Henderik Pieck leefde van 1698 – 1762 en was tevens Heer van Enspijk en Zoelen, ambtman van Beesd en Rhenoy. Willem Henderik Pieck heeft rond 1750 de Brakelse paardenmarkt ingesteld. De sluis is tot 1970 in gebruik geweest. In de jaren vijftig van de vorige eeuw is het nog een keer gerestaureerd. In 1970 is een nieuwe uitwateringsmond met gemaal in gebruik genomen. Dit D.W. van Dam - gemaal pompt al het water ten westen van de Meidijk in de afgedamde Maas.

In het begin van deze eeuw was Van Schaik de machinist op het gemaal, Simon Mansvelder kwam in 1912 van Nieuwerkerk aan de IJssel zijn taak overnemen, maar behalve deze taak knipte en scheerde hij ook nog, maakte zelfs fietsen en tuinbouwmachines en werd in Poederoijen wel "de Mester" genoemd.

poemansvDaniel mansvelder (1908 - 1982) werd in 1926 eerste stoker op het gemaal bij zijn vader. Er draaide een Duitse zuiggasmotor, en er werd gestookt met antracietkolen. Het gas dat vrij kwam liep in een ketel via en pijp naar de brander. Met de hendels kon je de gastoevoer rege­len, geregeld moest het lager via een glazen oliepotje met olie gesmeerd worden. Stokers waren Teunis de Zeeuw en Gerrit van den Anker. Daniël werd in 1949 officiëel aangesteld als machi­nist. In 1962 werd zijn functie overgenomen door broer Abraham. Inmiddels draaide het gemaal op een Daf motor. Om tijdens het malen het vuil uit het water te houden was een krooshek geplaatst. Met een krabhaak werd het vuil op een platform getrokken en met een kruiwagen afgevoerd.

In het machinistenhuis verderop vergaderden in een van de kamertjes ook geregeld het polder­bestuur. De machinist had ook neveninkomsten, hij hield geiten en ving geregeld met behulp van fuiken en een vergunning een vette paling. In 1975 werd het D.W. van Dam gemaal in gebruik genomen waardoor het Mansveldergemaal zijn functie verloor. Gelukkig is dit monument tot op de huidige dag bewaard gebleven.

(1)In een artikel in het blad Tussen de Voorn en Loevestein, jaargang 23, nummer 96, juni 1997 schrijft Wim van As een uitgebreid artikel over het Mansveldergemaal

(2) Uit: Dijken en dijkdoorbraken in het Nederlandse rivierengebied pag 43 - H. van Heiningen.

(3) Met dank aan Prosper de Jong van Corpus Vitrearum die de tip gaf dat het een steen uit een molen zou kunnen zijn en Nelly Sonneveld - Database verdwenen molens, die ons de link gaf naar de molen uit 1809.

(4) Uit het blad Molinologie nr 57 2022 pag. 11 artikel Berco Hoegen

Eind 2013 werd er gewerkt aan het herstellen van de sluizen rondom het Mansveldergemaal.